publieke omroep

Nederlands omroepstelsel, waarbij verenigingen met leden de uitzendingen verzorgen. Uniek in de wereld. Aanvankelijk waren het vijf op levensbeschouwing gebaseerde verenigingen met leden die contributie betaalden: AVRO, KRO, NCRV, VARA en VPRO. In 1968 kwam de EO daarbij, geen vereniging, maar een stichting met donaties. Toen de bijdragen van leden niet meer voldoende waren werden ze aangevuld met geld van de wettelijk verplichte omroepbijdrage en sinds 1967 met reclame inkomsten uit de STER. In datzelfde jaar ontstond het zogeheten 'open bestel' waardoor het mogelijk werd een omroepvereniging op te richten zonder levensbeschouwelijke basis. De TROS was de eerste, daarna BNN en als laatste omroep MAX voor vijftigplussers. Het aantal leden bepaalt de hoeveelheid zendtijd. Men moet voldoen aan de eis van een 'totaalprogramma', waarin zowel actualiteiten als amusement, cultuur enzovoort een plaats krijgen.
Vanwege de in 2011 opgelegde bezuinigingen op de Publieke Omroep besloten AVRO en TROS samen te gaan, VARA en BNN, KRO en NCRV. Alleen EO, VPRO en omroep MAX blijven zelfstandig.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke Haarlemse schilder uit de Gouden Eeuw werd bekend om zijn portretten?


JUIST!NIET JUIST!

Frans Hals

Media > print, radio en televisie

mediacratie

Term om aan te geven dat politieke opvattingen en voorkeuren steeds meer worden beïnvloed door de manier van optreden van politici op de televisie en steeds minder door partijprogramma\'s. Samentrekking van media en democratie. Daarom ook wel tv-democratie genoemd.