Vondel

Joost van den (1587-1679) De belangrijkste dichter uit de Gouden Eeuw. In Keulen geboren uit doopsgezinde Antwerpse ouders. In 1597 vestigde de familie zich in Amsterdam. De winkel in zijden kousen van zijn vader werd later door Joost voortgezet. Uit zijn ernstige financiële problemen, mede ten gevolge van schulden van zijn zoon, werd hij min of meer verlost door een aanstelling bij de Bank van Lening, die hij van zijn 70ste tot zijn 80ste jaar vervulde.
Vondel heeft een enorm oeuvre op zijn naam staan. Hij schreef alleen al 32 toneelstukken, waarvan 24 oorspronkelijke. In zijn felle hekeldichten koos hij partij voor de remonstranten en Oldenbarnevelt ('Het Stockske'). In zijn verheven lofdichten bezong hij de daden van Frederik Hendrik en de grootheid van Amsterdam; in een aantal klassiek geworden korte 'lijkdichten' de dood van gezinsleden en vrienden ('Constantijntje', 't zaligh kijntje'; 'Wat treurt ghy, hooghgeleerde Vos').
Na zijn overgang tot het rooms-katholicisme, omstreeks 1640, publiceerde hij enkele grote godsdienstige leerdichten. Van zijn toneelwerk heeft Gysbreght van Aemstel het langst repertoire gehouden. Voor zijn latere drama's koos hij vooral bijbelse thema's (Joseph in Dothan, Lucifer, Adam in Ballingschap).

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke veldheer trok met zijn leger en olifanten over de Alpen naar Italië?


JUIST!NIET JUIST!

Hannibal

Judith Leyster

(1609-1660) Hollandse schilderes. Had samen met haar man Jan Miense Molenaar een werkplaats in Haarlem. Zij schilderde stillevens en genrestukken, meestal met kinderen. Haar stijl en keuze van onderwerpen komen sterk overeen met die van haar leermeester Frans Hals.