Jesaja
In dit bijbelboek zijn de profetieën bijeengebracht van de grote profeet Jesaja, die optrad in de achtste eeuw v.Chr. (hoofdstukken 1-39). Daarnaast die van de zogeheten 'deutero-Jesaja' (en wellicht nog een 'trito-Jesaja'), geestverwanten uit later tijd (hoofdstukken 40-66). Bekende teksten: 'Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden' (2:4), 'Het volk dat in duisternis wandelt ziet een groot licht' (9:1), 'Er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï' (11:1), 'Dan zal de wolf bij het schaap verkeren' (11:6), 'Het geknakte riet zal hij niet verbreken' (42:3), 'Als een lam werd hij ter slachting geleid, als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open' (53:7). Deze laatste woorden zijn waarschijnlijk van invloed geweest op wat Jezus als zijn roeping ging zien. Zij werden in ieder geval na zijn dood door zijn volgelingen op hem van toepassing verklaard.
Welke adellijke familie speelde de hoofdrol in De scharlaken stad van Hella Haasse?
ooievaar
Geluksbrenger. De terugkerende ooievaars werden gezien als voorboden van de lente. En als een paar op een dak van een huis nestelde, geloofde men dat de bewoners een voorspoedig jaar tegemoet gingen. De ooievaar als brenger van kindertjes stamt uit Duitsland en is pas begin negentiende eeuw naar Nederland overgewaaid. Het paste wel bij de tijd dat nog niet openlijk over seksualiteit en geboorte werd gesproken. De gewoonte om als een kind is geboren een houten ooievaar in de tuin te zetten komt ook uit Duitsland maar is in Nederland van later datum, zo begin twintigste eeuw.