Koninklijk Instituut van Wetenschappen

Tijdens zijn koningschap van Holland (1806-1810) richtte Lodewijk Napoleon in 1808 het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten op. Hoofddoel was het bevorderen van wetenschap en kunst. In de praktijk diende het Instituut de overheid gevraagd en ongevraagd van advies. Ook voerde het overheidsbesluiten uit. Het Instituut werd gevestigd in het voormalig patriciërshuis van de familie Trip aan de Kloveniersburgwal te Amsterdam. Na de Franse overheersing bleef het Koninklijk Instituut bestaan. Koning Willem I bevestigde in 1816 het voortbestaan door een Koninklijk Besluit. Men sprak sindsdien van het Koninklijk-Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten. De historicus, taalkundige en dichter Willem BIlderdijk werd de eerste voorzitter. Het instituut wordt gezien als de voorloper van de huidige Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, KNAW, nog steeds in hetzelfde gebouw gehuisvest.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke schrijver uit de Griekse oudheid schreef fabels zoals De haas en de schildpad?


JUIST!NIET JUIST!

Aesopus

Geschiedenis: Oudheid > gebieden, steden, rijken, volkeren

Byzantijnse Rijk

Het Byzantijnse Rijk was een Romeins keizerrijk met Constantinopel (= stad van Constantijn, later Byzantium en door de Turken Istanboel genoemd) als hoofdstad. De stad werd in 330 n. Chr. door Constantijn de Grote gesticht als de nieuwe hoofdstad van het Romeinse Rijk, waarvan het oostelijke, Griekssprekende deel op dat moment het meest welvarend en dichtstbevolkt was. In 395 deelde keizer Theodosius I het Romeinse Rijk op in een oostelijk deel, bestuurd vanuit Constantinopel (later Byzantijnse Rijk genoemd) en een westelijk deel, eerst bestuurd vanuit Rome, vanaf 402 vanuit Ravenna. Het Byzantijnse Rijk omvatte op zijn hoogtepunt delen van Europa, Klein-Azië, Palestina en Noord-Afrika. Tot in de elfde eeuw bleef het een grote mogendheid met Byzantium als grootste stad van Europa en het Midden-Oosten. Het rijk was tijdelijk in handen van westerse kruisvaarders (dertiende eeuw) en werd definitief veroverd door de Turken in de vijftiende eeuw. De heerschappij van de Byzantijnse keizer over kerk en staat was bijna absoluut.

Zie ook Byzantijnse kunst en kruistochten.