warenhuizen

Warenhuizen werden in de negentiende eeuw een nieuw verschijnsel naast de bestaande gespecialiseerde winkels: magazijnen waar men van alles kon kopen. In 1821 opende de uit Duitsland afkomstige Anton Sinkel op de Nieuwendijk in Amsterdam zijn eerste Winkel van Sinkel, in 1839 gevolgd door winkels in Utrecht – in een prachtig gebouw aan de Oudegracht – Leeuwarden en Leiden. Deze winkels worden beschouwd als de eerste Nederlandse warenhuizen, natuurlijk nog zonder zelfbediening, maar wel met grote etalages en een veel uitgebreider assortiment dan tot dan in winkels gebruikelijk was. Anton Sinkel rijmde een vers op zijn winkels dat veel succes had. Het werd spoedig door heel Nederland bekend:

In de Winkel van SinkeI
is alles te koop.
Daar kan men krijgen:
Mandjes met vijgen,
Doosjes pommade,
Flesjes orgeade*,
Hoeden en petten
En damescorsetten
Drop om te snoepen
En pillen om te poepen

* een uit de tropen (speciaal Suriname) afkomstige amandeldrank.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke jong gestorven schilder maakte het schilderij De stier?


JUIST!NIET JUIST!

Paulus Potter

clair-obscur

(Frans: licht-donker) Term in de schilderkunst voor de stijl met sterke contrasten tussen licht en schaduw, waarbij veel licht valt op wat de schilder het belangrijkste element in de afbeelding vindt. Ook wel chiaroscuro genoemd.