crisisjaren
De crisisjaren vielen in de periode tussen 1929 en 1940, beginnend met de Beurskrach op Wallstreet. Een wereldwijde economische depressie gekenmerkt door grote werkloosheid. In Nederland moesten mensen die een werkloosheids uitkering kregen ('steun') twee maal per dag een stempel halen ('stempelen') om te voorkomen dat ze naast de uitkering zouden werken. Ook was er gedwongen werkverschaffing.
De economische achteruitgang werd behalve door grote werkloosheid gekenmerkt door dalende prijzen en onvoltooide bouwwerken. Bezuinigingen versterkten de neerwaartse spiraal. Een nieuw inzicht was dat er geen sprake was van overproductie, maar van onderconsumptie. Er was niet te veel melk, maar er was geen geld voor de distributie en het kopen van melk. De overheid moest de koopkracht stimuleren door het ter hand nemen van openbare werken, waaronder de Afsluitdijk, en het betalen van besteedbare lonen. De destijds populaire leuze was 'Koopt Nederlandse waar, dan helpen wij elkaar'.
Tijdens de wereldwijde kredietcrisis begonnen in 2008 werd herhaaldelijk gewezen op de overeenkomsten met deze eerdere crisis.
Zie ook Colijn, Jordaanoproer en Plan van de arbeid.
Wie schreef het sprookje 'De nieuwe kleren van de keizer'?
gulden snede
Verdeling van een lijnsegment in twee delen, zodanig dat het kleinste stuk staat tot het grootste als het grootste tot het geheel. Wordt wel gezien als de ideale verhouding bij de toepassing van architectonische ontwerpen. Opvallend is hoe vaak gulden-snedeverhoudingen worden aangetroffen in als geslaagd gekenschetste bouwwerken.
Zie ook hoofdstuk Wiskunde en Beeldende kunst tot de Renaissance