ontginningen in de 11e en 12 eeuw

Vanaf ongeveer het jaar 1000 begonnen mensen met ontginningen. In Zuid-Holland bijvoorbeeld waren er moerassige veengebieden die werden ontgonnen. Dat wil zeggen dat deze gebieden door middel van menselijke arbeid en gereedschap geschikt gemaakt werden voor landbouw. Daardoor werd het landbouwgebied vele malen groter. Om dit te beschermen werden er dijken aangelegd, onder het motto: 'wie water deert, die water keert'. Voor de afwatering werden sluizen gebouwd. Zo ontstonden talloze polders. In dezelfde tijd begon men ook in Noord-Brabant met grootschalige ontginningen van bossen, venen en heidegronden. Dat leidde in beide provincies tot opbloei van agrarische activiteit en bevolkingsgroei.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke adellijke familie speelde de hoofdrol in De scharlaken stad van Hella Haasse?


JUIST!NIET JUIST!

Borgia

Tradities > Nederlandse tradities

ooievaar

Geluksbrenger. De terugkerende ooievaars werden gezien als voorboden van de lente. En als een paar op een dak van een huis nestelde, geloofde men dat de bewoners een voorspoedig jaar tegemoet gingen. De ooievaar als brenger van kindertjes stamt uit Duitsland en is pas begin negentiende eeuw naar Nederland overgewaaid. Het paste wel bij de tijd dat nog niet openlijk over seksualiteit en geboorte werd gesproken. De gewoonte om als een kind is geboren een houten ooievaar in de tuin te zetten komt ook uit Duitsland maar is in Nederland van later datum, zo begin twintigste eeuw.