Klassieke muziek
Zoals er waarschijnlijk door mensen altijd is gedanst is (zie bij hoofdstuk Dans) is er ook altijd muziek gemaakt. Dat blijkt uit reisverslagen van ontdekkingsreizigers die volkeren bezochten die geen kennis hadden van onze - moderne - beschaving. Er werd fluit gespeeld op bamboestokken, met luchtgaatjes erin. Er werd getokkeld op primitieve luiten. Die instrumenten evolueerden in de loop van de eeuwen tot de muziekinstrumenten die we nu nog kennen. En er werd gezongen. Muziek en zang klonken als er rituelen werden uitgevoerd bij een geboorte, de volwassenwording, het huwelijk, de dood. In heilige gebouwen, maar ook in een seculiere omgeving. Langzaam is zo de door mensen gemaakte muziek geworden tot de klanken die we nu nog horen in kerken, concertzalen, muziekgebouwen en bij mensen thuis. Of op het toneel waar een musical wordt opgevoerd. Of in een café waar jazzmuzikanten erop los improviseren.
In dit hoofdstuk zijn de woorden verzameld die betrekking hebben op klassieke muziek. Meestal wordt hier, als tegenhanger van populaire muziek (lichte muziek) en volksmuziek, de muziek onder verstaan die zijn oorsprong in de westerse kerkelijke en wereldlijke muziektradities en gecomponeerd is in de tijd tussen 1770 en 1830 op het gebied van de symfonie (grote orkesten), de klaviersonate (piano, vleugel enz.) en het strijkkwartet. De fundamentele regels werden vastgelegd in de Renaissance, rond 1550, tot het begin van de 20ste eeuw.
De bekendste componisten worden in dit hoofdstuk genoemd, als ook de uitvoerders van hun werken; beroemde dirigenten, pianisten, violisten en zangers - vroeger en nu. Woorden en begrippen die algemeen gebruikelijk en bekend zijn, zoals bezetting, eerste viool of klankkleur, staan hier niet in, evenmin als woorden die o.i. te specialistisch zijn, zoals Leitmotiv of triller. Maar wij staan open voor suggesties
Deze begrippen zou je volgens ons echt moeten kennen.