Franz Léhar
(1870-1948) Hongaarse componist, die aan het Praags conservatorium vioolles en compositieles kreeg van Dvorák. Hij begon zijn carrière in het harmonieorkest van het leger. In 1902 werd hij kapelmeester van het Theater in Wenen. Vanaf die tijd schreef hij de ene operette
na de andere. Allemaal even succesvol, zodat hij er rijk mee werd. Die Lustige Witwe en Das Land des Lächelns zijn het beroemdst geworden.
in dit hoofdstuk
in dit hoofdstuk
Volg CultureelWoordenboek.nl: