afweercellen

Witte bloedcellen (leukocyten ) die afweerstoffen maken tegen vreemde stoffen in het lichaam. Hiertoe behoren onder andere de granulocyten, lymfocyten en monocyten. De witte bloedcellen zijn 'de soldaten van het lichaam'. Sommige witte bloedcellen veranderen van vorm en pakken de vreemde stof in. Die stof is meestal een eiwit van een bacterie of virus. De vreemde stof en de bloedcel gaan dan allebei dood en komen met de etter naar buiten. Andere witte bloedcellen zijn boodschappers die lichaamscellen aanzetten tot het maken van antistoffen.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke schrijver uit de Griekse oudheid schreef fabels zoals De haas en de schildpad?


JUIST!NIET JUIST!

Aesopus

Geschiedenis: Oudheid > gebieden, steden, rijken, volkeren

Byzantijnse Rijk

Het Byzantijnse Rijk was een Romeins keizerrijk met Constantinopel (= stad van Constantijn, later Byzantium en door de Turken Istanboel genoemd) als hoofdstad. De stad werd in 330 n. Chr. door Constantijn de Grote gesticht als de nieuwe hoofdstad van het Romeinse Rijk, waarvan het oostelijke, Griekssprekende deel op dat moment het meest welvarend en dichtstbevolkt was. In 395 deelde keizer Theodosius I het Romeinse Rijk op in een oostelijk deel, bestuurd vanuit Constantinopel (later Byzantijnse Rijk genoemd) en een westelijk deel, eerst bestuurd vanuit Rome, vanaf 402 vanuit Ravenna. Het Byzantijnse Rijk omvatte op zijn hoogtepunt delen van Europa, Klein-Azië, Palestina en Noord-Afrika. Tot in de elfde eeuw bleef het een grote mogendheid met Byzantium als grootste stad van Europa en het Midden-Oosten. Het rijk was tijdelijk in handen van westerse kruisvaarders (dertiende eeuw) en werd definitief veroverd door de Turken in de vijftiende eeuw. De heerschappij van de Byzantijnse keizer over kerk en staat was bijna absoluut.

Zie ook Byzantijnse kunst en kruistochten.