anemie
Anemie (synoniem: bloedarmoede) is een toestand waarbij de capaciteit in het bloed om zuurstof te vervoeren is afgenomen. Dat vervoer gebeurt door hemoglobine in de rode bloedlichaampjes (erytrocyten). De vervoerscapaciteit neemt af doordat de hoeveelheid hemoglobine is afgenomen of doordat het totale aantal rode bloedlichaampjes is verminderd. De bekendste vormen zijn anemie veroorzaakt door ijzergebrek of door een tekort aan vitamine B12, en sikkelcelanemie. Die laatste vorm is een voornamelijk bij het negroïde ras voorkomende erfelijke vorm van anemie waarbij sikkelvormige erytrocyten (rode bloedlichaampjes) voorkomen die door die vervorming kwetsbaarder zijn en daardoor worden afgebroken. De anemie die het gevolg is van een gebrek aan vitamine B12 wordt ook wel pernicieuze anemie genoemd. Dit gebrek ontstaat door een storing in de opname van deze vitamine door de darm. Hierbij ontstaat schade aan zenuwweefsel, ook in de hersencentra leidend tot allerlei neurologische symptomen, waaronder, in latere stadia, geheugenverlies en verwardheid.
Welke klier in het menselijk lichaam maakt insuline aan?
adaptatie
Adaptatie is de wijze waarop een levend organisme zich aanpast aan een wijziging van zijn leefomstandigheden. Dat kan gaan om een tijdelijke verandering bij een kortdurende wijziging, zoals vogels die bij felle kou hun verenpak opzetten. De leefomgeving kan ook blijvend veranderen, waardoor sommige organismen bepaalde blijvende eigenschappen ontwikkelen. Deze veranderingen worden erfelijk vastgelegd en aan het nageslacht doorgeven. Zo merkte Darwin op dat de door hem bestudeerde vinken verschillende snavels ontwikkelden al naargelang de omgeving waarin zij leefden.
