antistolling

Antistolling is het verhinderen of vertragen van de bloedstolling met medicijnen, om stolsels in het bloed te voorkomen. Deze antistollingsmiddelen worden ook wel anticoagulantia of 'bloedverdunners' genoemd. Bij mensen van wie het bloed de neiging heeft samen te klonteren en stolsels te vormen helpen deze stoffen bij een normale doorstroming van het bloed door de vaten en binnen het hart. Bij mensen met vernauwingen in de slagaders voorkomen zij de vorming van bloedstolsels, maar al bestaande stolsels kunnen zij niet oplossen. Er zijn twee soorten anticoagulantia: de ene wordt als een tablet (oraal) ingenomen, de andere per injectie toegediend. Het gebruik van anticoagulantia moet altijd goed gecontroleerd worden, want als men te veel toedient, kunnen er bloedingen ontstaan, ook op plaatsen waar die levensbedreigend zijn, zoals in de hersenen (hersenbloeding).

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke klier in het menselijk lichaam maakt insuline aan?


JUIST!NIET JUIST!

alvleesklier

Levenswetenschappen > biologie (o.a anatomie en fysiologie) en scheikunde

adaptatie

Adaptatie is de wijze waarop een levend organisme zich aanpast aan een wijziging van zijn leefomstandigheden. Dat kan gaan om een tijdelijke verandering bij een kortdurende wijziging, zoals vogels die bij felle kou hun verenpak opzetten. De leefomgeving kan ook blijvend veranderen, waardoor sommige organismen bepaalde blijvende eigenschappen ontwikkelen. Deze veranderingen worden erfelijk vastgelegd en aan het nageslacht doorgeven. Zo merkte Darwin op dat de door hem bestudeerde vinken verschillende snavels ontwikkelden al naargelang de omgeving waarin zij leefden.