slechtziendheid

Van slechtziendheid is sprake als de gezichtsscherpte (visus) van beide ogen samen minder is dan 30%. Er zijn verschillende vormen van slechtziendheid waarbij het netvlies is aangetast. Dat zijn o.a. diabetische retinopathie (zie diabetes), glaucoom en maculadegeneratie. Deze ziekte kunnen tot blindheid. Er zijn ook visusstoornissen die te maken hebben met het feit dat het brandpunt van de lichtbundels door het oog voor het netvlies ligt (bijziendheid of myopie) dan wel achter het netvlies ligt (verziendheid of hypermetropie). Bij bijziendheid worden ver verwijderde objecten onduidelijk, in tegenstelling tot dicht bij het oog gehouden voorwerpen. De correctie bestaat uit een brillenglas met holle lens (negatieve correctie). Bij verziendheid worden voorwerpen die dicht bij het oog gehouden worden onduidelijk, in tegenstelling tot ver verwijderde objecten. De correctie bestaat uit een brillenglas met een bolle lens (positieve correctie). Bij ouderdomsverziendheid (presbyopie) kan de ooglens niet meer goed meer samentrekken. Ook dan is correctie mogelijk met een bolle lens ('leesbril'). Een aandoening waarbij de lens troebel wordt heet staar (cataract). Dit kan worden verholpen door chirurgische verwijdering van de troebele lens en implantatie van een kunstlens.