fase
1. In de natuurkunde en de scheikunde: elk van de verschijningsvormen waarin een macroscopische stof kan voorkomen: gas, vloeistof en vaste stof. Wanneer de temperatuur en/of de druk verandert, kan de materie een overgang van de ene naar de andere fase ondergaan (zie ook kookpunt en smeltpunt). Vele stoffen hebben meer dan één onderscheidbare vaste fase. De tinpest, die tinnen voorwerpen uiteen doet vallen, berust op de overgang van 'wit' tin naar 'grijs' tin.
2. Bij periodieke verschijnselen, zoals in de optica, een relatieve maat die bepaald wordt door het tijdstip waarop een golf zich bevindt, ten opzichte van het moment waarop de golf de evenwichtsstand passeert.
Wie schreef het sprookje 'De nieuwe kleren van de keizer'?
gulden snede
Verdeling van een lijnsegment in twee delen, zodanig dat het kleinste stuk staat tot het grootste als het grootste tot het geheel. Wordt wel gezien als de ideale verhouding bij de toepassing van architectonische ontwerpen. Opvallend is hoe vaak gulden-snedeverhoudingen worden aangetroffen in als geslaagd gekenschetste bouwwerken.
Zie ook hoofdstuk Wiskunde en Beeldende kunst tot de Renaissance