gemeenschapskunst
Uit Engeland overgenomen term (werd o.a. door William Morris gebruikt) voor het ideaal dat kunst een dienende functie zou moeten hebben voor de gemeenschap. Enerzijds werd de 'gemeenschap' daarbij als religieus gezien, en vergeleken met de (door de aanhangers verheerlijkte) samenleving in de middeleeuwen; anderzijds werd deze vanuit een socialistisch standpunt beleden: een kunst voor allen (bijv. door Richard Roland Holst).
De architect Hendrik P. Berlage zag dit ideaal in het licht van de, door de Duitse componist Richard Wagner in 1851 voor zijn opera's geformuleerde, alle kunsten omvattende creatie: het 'Gesamtkunstwerk'. Een voorbeeld daarvan gaf Berlage in zijn te Amsterdam gebouwde beurs, waaraan vele kunstenaars versieringen aanbrachten (o.a. Jan Toorop, Mendes Da Costa, Richard Roland Holst). Hij was daarmee van grote invloed op de architecten van de Amsterdamse School.
Wie schreef het sprookje 'De nieuwe kleren van de keizer'?
gulden snede
Verdeling van een lijnsegment in twee delen, zodanig dat het kleinste stuk staat tot het grootste als het grootste tot het geheel. Wordt wel gezien als de ideale verhouding bij de toepassing van architectonische ontwerpen. Opvallend is hoe vaak gulden-snedeverhoudingen worden aangetroffen in als geslaagd gekenschetste bouwwerken.
Zie ook hoofdstuk Wiskunde en Beeldende kunst tot de Renaissance