minderheidstalen
Talen die in een land naast de officiële landstaal binnen een stabiele groep of regio omgangstaal zijn buiten het gezin. In Nederland zijn dat bijvoorbeeld het Fries, het Sranantongo en het Papiamento, beide creooltalen, het Chinees en het Jiddisch dat nog sporadisch onder de joodse bevolking gesproken wordt. Minderheidstalen zijn vaak maar niet altijd gebonden aan immigratiestromen. Zo hebben de minderheidstalen Fries en Nederlandse Gebarentaal niets met immigratie van doen, maar de grootste minderheidstalen in Nederland, het Turks en het Berber (dat is geen Arabisch) dat de meerderheid van de Nederlandse Marokkanen spreekt, weer wel. Omgekeerd leidt niet elke immigratiestroom tot een minderheidstaal: de Italianen en Spanjaarden die in de vorige eeuw in groten getale naar Nederland kwamen, hebben geen taalgemeenschap gevormd maar zijn vernederlandst. Van de instromers uit voormalig Nederlands-Indië, begin 21ste eeuw nog altijd de allergrootste groep immigranten, gebruiken eigenlijk alleen de Molukse gemeenschappen het Maleis daadwerkelijk nog als omgangstaal. Het bestaan van een minderheidstaal wijst soms op maatschappelijk isolement, maar weerspiegelt vaak ook alleen de ontstaansgeschiedenis van een land.
Welke adellijke familie speelde de hoofdrol in De scharlaken stad van Hella Haasse?
ooievaar
Geluksbrenger. De terugkerende ooievaars werden gezien als voorboden van de lente. En als een paar op een dak van een huis nestelde, geloofde men dat de bewoners een voorspoedig jaar tegemoet gingen. De ooievaar als brenger van kindertjes stamt uit Duitsland en is pas begin negentiende eeuw naar Nederland overgewaaid. Het paste wel bij de tijd dat nog niet openlijk over seksualiteit en geboorte werd gesproken. De gewoonte om als een kind is geboren een houten ooievaar in de tuin te zetten komt ook uit Duitsland maar is in Nederland van later datum, zo begin twintigste eeuw.