spelling
Het geheel van regels en conventies dat we volgen bij het in letters omzetten van woorden. In het Nederlands taalgebied was na de Middeleeuwen stilaan een ongeschreven maar vrij algemene overeenstemming gegroeid. Tijdens de Bataafse Republiek ging de landsregering zich met taal bemoeien en werd de spelling in haar opdracht voor het eerst door de Leidse hoogleraar Siegenbeek vastgelegd (1804) en gepreciseerd - zo kwamen we onder meer aan de dt.
'Siegenbeek' werd nooit populair, maar bleef her en der lang in gebruik, bij het ministerie van Justitie zelfs tot aan de Tweede Wereldoorlog. In 1863 presenteerden Matthias de Vries, de grondlegger van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), en de autodidact L.A. Te Winkel de oerversie van de huidige spelling, in 1866 gevolgd door hun Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche taal, in feite de voorloper van het Groene Boekje. Hun spelling werd in 1883 officieel ingevoerd en, flink gewijzigd (o.a. groote visch werd grotevis), in 1934 door minister van Onderwijs Marchant verplicht gesteld op scholen (vandaar: spelling-Marchant). Met nog wat wijzigingen (o.a. den man werd de man) werd deze spelling in 1947 bij wet vastgelegd en verplicht voor overheid en onderwijs. Al die tijd bestonden er, onder meer wegens rivaliteiten tussen Nederland en Vlaanderen, bij nogal wat woorden dubbelvormen, de zogenaamde dubbelspelling (actie/aktie).
In 1995 werden op initiatief van de Taalunie kleine veranderingen aangebracht: de dubbelspelling werd afgeschaft en er kwamen nieuwe, nogal ongelukkige regels voor de tussenklank n of en en voor trema en koppelteken. Tien jaar later werden nog weer wat kleinigheden aangepast, wat nogal wat spellers definitief deed afhaken.
Welke adellijke familie speelde de hoofdrol in De scharlaken stad van Hella Haasse?
ooievaar
Geluksbrenger. De terugkerende ooievaars werden gezien als voorboden van de lente. En als een paar op een dak van een huis nestelde, geloofde men dat de bewoners een voorspoedig jaar tegemoet gingen. De ooievaar als brenger van kindertjes stamt uit Duitsland en is pas begin negentiende eeuw naar Nederland overgewaaid. Het paste wel bij de tijd dat nog niet openlijk over seksualiteit en geboorte werd gesproken. De gewoonte om als een kind is geboren een houten ooievaar in de tuin te zetten komt ook uit Duitsland maar is in Nederland van later datum, zo begin twintigste eeuw.