goniometrie
Deel van wiskunde dat zich bezighoudt met de eigenschappen van, en de betrekkingen tussen, de goniometrische verhoudingen. Deze zijn de sinus, de cosinus en de tangens van een hoek, die op hun beurt gedefinieerd zijn als verhoudingen tussen de lengten van de drie zijden in een rechthoekige driehoek. Men past de goniometrie onder andere toe bij het landmeten, om afstanden te bepalen tussen moeilijk bereikbare plekken door middel van het meten van hoeken. Deze speciale toepassing, die gebruik maakt van netwerken van driehoeken, heet driehoeksmeting. Zij werd in de zestiende eeuw door Gemma Frisius bedacht en door Willebrord Snellius rond 1618 voor het eerst in de praktijk toegepast.
Welke adellijke familie speelde de hoofdrol in De scharlaken stad van Hella Haasse?
gulden snede
Verdeling van een lijnsegment in twee delen, zodanig dat het kleinste stuk staat tot het grootste als het grootste tot het geheel. Wordt wel gezien als de ideale verhouding bij de toepassing van architectonische ontwerpen. Opvallend is hoe vaak gulden-snedeverhoudingen worden aangetroffen in als geslaagd gekenschetste bouwwerken.
Zie ook hoofdstuk Wiskunde en Beeldende kunst tot de Renaissance