graad

1. Eenheid waarin de grootte van een hoek wordt uitgedrukt: een rechte hoek telt 90 graden.

2. In de algebra: de hoogste macht waarin de veranderlijke in een vergelijking voorkomt; men spreekt van tweedegraadsveelterm, derdegraadsveelterm, enzovoort.
Bij temperatuur- en intensiteitsmetingen heeft 'graad' een andere betekenis.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke adellijke familie speelde de hoofdrol in De scharlaken stad van Hella Haasse?


JUIST!NIET JUIST!

Borgia

gulden snede

Verdeling van een lijnsegment in twee delen, zodanig dat het kleinste stuk staat tot het grootste als het grootste tot het geheel. Wordt wel gezien als de ideale verhouding bij de toepassing van architectonische ontwerpen. Opvallend is hoe vaak gulden-snedeverhoudingen worden aangetroffen in als geslaagd gekenschetste bouwwerken.
Zie ook hoofdstuk Wiskunde en Beeldende kunst tot de Renaissance